‘Erelid worden geeft toch een bepaalde blijk van waardering’

Jan Wever is geboren en getogen in Rolde. Samen met zijn vrouw Enna woont hij nog altijd op de plek waar ooit de boerderij van zijn ouders stond. Als zestienjarige werd hij tijdens de Roldermarkt ‘bij de oren gepakt’: Jan kreeg de opdracht stageld van geparkeerde auto’s te innen. Na meer dan vijftig jaar is Jan nog steeds een trouwe vrijwilliger van de OVVR. Vanwege zijn langdurige en forse inzet wordt hij op 3 september 2015 benoemd tot erelid van de OVVR. Wij vragen hem hoe hij daar naar kijkt.

Wat moest je precies doen, die allereerste keer als jonge vrijwilliger van de Roldermarkt?

“Mijn oom, Berend Suichies, was penningmeester van de Roldermarkt. Mijn vader hielp als vrijwilliger ook altijd mee met de organisatie. Dus toen er iemand uitviel en een vervanger werd gezocht om bij het parkeerterrein stageld te innen, werd ik aangewezen. Er kwamen toen al best veel auto’s. Die moesten één gulden parkeergeld geven. Ik heb daar tijdens heel wat Roldermarkten gestaan.”

Verdiende je er zelf ook wat mee?

“Ja, we kregen er geloof ik tien gulden voor. Nu ontvangen de vrijwilligers geen vergoeding meer, maar toen was ik er natuurlijk best blij mee. Ik stond van ’s morgens vroeg tot 12.00 uur ’s middags bij het parkeerterrein, dus de tien gulden die ik had verdiend, kon ik mooi direct uitgeven op de Roldermarkt.”

Hoe is het verder gegaan?

“Later stond ik bij de karretjes van de paarden. Ik hielp de paardeneigenaren om hun karren op de juiste plek neer te zetten. Dat was heus niet altijd leuk werk, want toen er minder grond was mochten alleen de mensen die een paard bij zich hadden hun kar of trailer daar stallen. Dan kwamen er dus mensen die een paard wilden kopen en die mochten er niet staan, zij moesten zelf verderop een plek opzoeken. Dat gaf natuurlijk nogal eens gedoe.”

Je werd uiteindelijk ook vrijwilliger van de OVVR.

“Op een gegeven moment werd de vrijwilligersgroep van de Roldermarkt en de Paasmarkt samengevoegd. Zo hielp ik ook bij het opbouwen en afbreken van de tent tijdens de Paasmarkt. Of het aanleggen van het elektrisch. Later ondersteunde ik ook bij andere evenementen. Dat doe ik nog.”

Je hebt in al die jaren ongelooflijk veel werk verzet. Vond je het ook leuk om te doen?

“Och ja, ik vind het wel leuk, ja. Het is ook een stukje plichtsgevoel. Je doet het gewoon.”

Hoe was dat toen je nog niet met pensioen was en dus overdag moest werken?

“Met de Roldermarkt en later ook de Paasmarkt naam ik steevast anderhalve week vrij. Sommige taken konden ook ’s avonds worden gedaan. Sinds ik met pensioen ben is het natuurlijk makkelijker geworden.”

Heb je nooit gedacht, nu is het genoeg?

“Ach jawel, ook wel eens. Twee jaar geleden bijvoorbeeld was ik de enige die kon helpen met afbreken van de tent. Dan baal je, maar de volgende dag ben je dat weer vergeten. Dit soort dingen heb je overal. Ik begrijp ook wel dat anderen de dag na de Roldermarkt of Paasmarkt weer aan het werk gaan.”

Hoe vind je het dat je tot erelid word benoemd?

“Dat vind ik mooi. Het geeft toch een bepaalde blijk van waardering.” Lachend: “Toen ik van het bestuur vernam dat ik voorgedragen zou worden als erelid, voelde ik me tegelijkertijd een beetje oud. Je wordt maar zo geen erelid.”